Unused postcard
Het Kamp Elsenborn (Frans: Camp d'Elsenborn, Duits: Lager Elsenborn) is een uitgestrekt militair oefenterrein dat zich bevindt bij Elsenborn op het grondgebied van de gemeenten Butgenbach en Bullange in het uiterste oosten van België en de provincie Luik. Het terrein beslaat ongeveer 27 km2. Het kamp wordt tegenwoordig gebruikt zowel door de Defensie van België als door de krijgsmachten van de staten van de Europese Unie en door de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie als veld voor maneuvers en tactische oefeningen en als schietveld, door infanterie en artillerie.
Het militair kamp bij het - toen nog Duitse - dorp Elsenborn werd geïnstalleerd door het Pruisische leger, met de hulp van de Vennbahn-spoorweg, ingehuldigd in 1895 en in dienst genomen in 1901. Initieel was Lager Elsenborn een tentenkamp, maar al snel werden gebouwen opgetrokken. Rond 1901 kon het kamp 4000 à 5000 manschappen herbergen en werd het gebruikt voor het trainen van de infanterie, cavalerie en artillerie.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kamp omgevormd tot opleidingscentrum en interneringscentrum voor Poolse en Russische gevangenen die onder andere werden ingezet om spoorbanen te bouwen. Ook werd het gebruikt als artillerie-opslagplaats. Volgens de afspraken in het Verdrag van Versailles namen de Belgen begin 1920 het kamp over en nam het Belgische leger zijn intrek in het kamp. Rond 1923 bezochten zoveel troepen het kamp, dat een deel van de bezoekers en hun paarden buiten het kamp moesten worden gehuisvest, bij het dorp Elsenborn. Het kamp werd in deze tijd voornamelijk gebruikt door de artillerie.
Voor de Tweede Wereldoorlog werd het grootste deel van het personeel van het kamp gemobiliseerd en werd het kamp verlaten. Bij de Duitse invasie op 10 mei 1940 werden alleen 13 man achterblijvend personeel gevangengenomen. Het kamp werd door de Duitsers opnieuw gebruikt als opleidingscentrum maar door de Wehrmacht ook als werkkamp en krijgsgevangenenkamp voor Poolse, Servische en later ook Russische gevangenen onder de naam "Stalag VI G". Op 9 augustus 1944 werd het kamp gebombardeerd door de geallieerden waarbij ongeveer 200 doden vielen en ongeveer driekwart van de gebouwen werd verwoest. In september 1944 werd het kamp bezet door Amerikaanse troepen. Tijdens het Ardennenoffensief bleef het kamp in geallieerde handen.
Na de oorlog werd het kamp weer in gebruik genomen door de Belgen. In de loop van de jaren werd het weer opgebouwd. Bij het ontmijnen van het het oefenterrein vielen nog drie doden. Een bijkomende kazerne werd gebouwd met duizendtweehonderd slaapplaatsen die toeliet drie bataljons gelijktijdig te kunnen huisvesten in twaalf slaapblokken en een administratief blok. In 1976 werden de bouwactiviteiten beëindigd. In 1978 werd het geheel nog aangevuld met een self-service restaurant.[1]
In 1998 is op het kazerneterrein een museum opgericht, het Truschbaum Museum dat de geschiedenis van het kamp laat zien, maar ook veel aandacht besteedt aan het Ardennenoffensief, waaronder de mislukte poging van de Duitsers om via Elsenborn Ridge door te breken naar Luik. In 2002 werd het museum aanzienlijk vergroot.
Sinds 1991 wordt Kamp Elsenborn binnen de NAVO als multinationaal oefenterrein gebruikt. Dit houdt in dat naast het Belgische leger, ook o.a. het Duitse en Nederlandse leger hier oefeningen houden. De oefeningen houden in: vuurwapen, tanks, helikopters, vliegtuigen etc.
Le camp d'Elsenborn est un quartier militaire utilisé par l'armée belge, les forces armées de l'Union européenne et l'OTAN comme champs de manœuvre et de tir. Il est situé sur les communes de Butgenbach et de Bullange en Belgique.
Inauguré en 1895 et mis en service en 1901 par l'armée prussienne, puis repris par l'armée belge en 1920, le camp peut accueillir de 4 000 à 5 000 soldats. Il est utilisé principalement pour l'entraînement de l'infanterie et de l'artillerie.
Herman Baltia (
Sint-Joost-ten-Node,
1 september 1863 -
Sint-Gillis,
16 september 1938) was een
Belgisch luitenant-generaal en
gouverneur-generaal voor de
Oostkantons.
Herman Baltia werd in 1863 geboren als zoon van een Luxemburgse vader en Duitse moeder. In 1908 promoveerde Baltia tot majoor. Door zijn verdiensten in de Eerste Wereldoorlog werd hij in 1916 tot generaal-majoor benoemd. In 1919 werd hij luitenant-generaal. Tussen 1920 en 1925 was hij in dienst als gouverneur-generaal voor de Oostkantons, met de titel “hoog koninklijk commissaris”.
Baltia werkte vanuit Malmedy met dictatoriale macht. Zijn moeder was een Duitse en hij sprak de taal perfect. Baltia regeerde autoritair, maar efficiënt en met de nodige tact, zodat zware incidenten uitbleven. Zo wist hij zonder bloedvergieten een staking in Eupen te onderdrukken. Opmerkelijk was dat hij voor zijn taak was uitgekozen omdat hij trouw naar de mis ging. Omdat de bevolking als zeer katholiek gold, wilde de Belgische regering haar uitdrukkelijk onder het gezag van een katholieke generaal plaatsen. Baltia zou overigens wel last krijgen met de zeer pro-Duitse katholieke clerus. Op zijn verzoek werd zelfs een kortstondig bisdom Malmedy opgericht, om de geestelijkheid te onttrekken aan het gezag van de Duitse aartsbisschop van Keulen.
Hij liet het Signaal van Botrange, het hoogste punt van België, opnieuw opmeten. Het monument aan de Botrange is genoemd naar Baltia.
Hij overleed in 1938 op 75-jarige leeftijd.
Le baron
Herman Baltia (né le
1er septembre 1863 à
Saint-Josse-ten-Noode (
Bruxelles) et mort le
16 septembre 1938) est un
officier supérieur
belge.
Herman Baltia est le fils du général belge Charles Baltia, d'origine luxembourgeoise, et d'une mère allemande.
Il est attaché d'état-major en 1910.
Aquarelliste, il organise à partir de 1916, en tant que commandant du 10e régiment de Ligne (futurs Chasseurs ardennais) plusieurs expositions artistiques sur le Front de l'Yser, présentant même quelques-unes de ses propres aquarelles lors de la première exposition.
Du 10 janvier 1920 (entrée en vigueur du traité de Versailles) au 1er juin 1925 (conformément à la loi du 6 mars 1925), ce major, promu lieutenant-général le 26 mars 1920, assume la fonction de "haut-commissaire royal" des Cantons de l'Est, responsable devant le seul Premier ministre, un poste obtenu notamment grâce à sa maîtrise tant du français que de l'allemand mais aussi, selon ses détracteurs, de par son expérience coloniale au Congo belge, utile dans un territoire annexé par la Belgique contre la volonté de ses habitants.
Un de ses premiers actes officiels est de faire démonter, dans la ville de Malmedy où il avait sa résidence, le monument commémorant la Guerre franco-prussienne de 1870-1871.
Il organise entre le 26 janvier et le 23 juillet 1920 la consultation populaire prévue par le Traité de Versailles de telle sorte que les opposants à l'annexion doivent inscrire leurs noms et leurs adresses dans deux registres ad hoc à Eupen et Malmedy. Seuls 271 électeurs sur 33 726 osent voter pour l'Allemagne. Cette consultation "farce" fut fortement critiquée dans les pays signataires du traité de Versailles et par une partie de la presse internationale.
Herman Baltia a été élevé à la dignité de baron par le roi des Belges en 1921 (réf.: Dr Loutsch).
Albert I (April 8, 1875 – February 17, 1934) reigned as
King of the Belgians from 1909 to 1934. This was an eventful period in the
History of Belgium since it included the period of
World War I (1914 - 1918), when 90 percent of
Belgium was overrun, occupied, and ruled by the
German Empire. Other crucial issues included the adoption of the
Treaty of Versailles, the ruling of the
Belgian Congo as an overseas possession of the
Kingdom of Belgium along with the
League of Nations mandate of
Ruanda-Urundi, the reconstruction of Belgium following the war, and the first five years of the
Great Depression (1929 - 1934). King Albert was killed in a mountaineering accident in eastern Belgium in 1934, at the age of 58, and he was succeeded by his son
Leopold.
Albert Leopold Clemens Marie Meinrad [1] (
Brussel,
8 april 1875 -
Marche-les-Dames,
17 februari 1934),
prins van België, hertog van Saksen, prins van
Saksen-Coburg-Gotha, was van
23 december 1909 tot
17 februari 1934 Koning der Belgen.
Albert Ier, prince de Belgique,
duc de Saxe, prince de
Saxe-Cobourg-Gotha et
héritier présomptif de la
couronne belge (
1905-
1909) est né à
Bruxelles le
8 avril 1875. Il devient le troisième
roi des Belges le
23 décembre 1909, après la mort de son oncle
Léopold II. À partir de la
Première Guerre mondiale, il est surnommé le
Roi Soldat ou le
Roi Chevalier. Passionné d´
alpinisme et auteur de diverses ascensions importantes, il meurt dans un accident d'
escalade à
Marche-les-Dames le
17 février 1934.
Elisabeth of Bavaria (born
Elisabeth Gabriele Valérie Marie, Duchess in Bavaria) (25 July 1876 – 23 November 1965) was
Queen consort of the Belgians as the spouse of King
Albert I, and a Duchess in Bavaria by birth. She was the mother of King
Leopold III of Belgium and of Queen
Marie José of Italy, and grandmother of kings
Baudouin and
Albert II of Belgium.
Elisabeth Gabriele Valérie Marie (
Possenhofen,
25 juli 1876 –
Laken,
23 november 1965),
prinses van België, prinses von Wittelsbach, hertogin in Beieren was als echtgenote van koning
Albert I, de derde koningin der Belgen.
Élisabeth Gabrielle Valérie Marie de Wittelsbach,
duchesse en Bavière, née le
25 juillet 1876 à
Possenhofen et décédée le
23 novembre 1965 à
Laeken (Bruxelles), épouse d'
Albert Ier, est la troisième
reine des Belges.