Belgische monarchie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Belgische monarchie ontstond in 1831 toen België, na de op Nederland bevochten onafhankelijkheid, een eigen koninkrijk vormde. De koningstitel werd toebedacht aan prins Leopold van Saksen-Coburg en Gotha, die – naar het idee van de volksmonarchie – Koning der Belgen werd. Na hem regeerden Leopold II, Albert I, Leopold III, Boudewijn, Albert II en Filip. Met uitzondering van Leopold I, die luthers bleef, zijn de Belgische vorsten rooms-katholiek.
Ontstaan van het Belgische Koninkrijk
De Zuidelijke Nederlanden maakten deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Na de Belgische onafhankelijkheid koos het land voor een constitutionele monarchie. De natie trachtte een staatshoofd te vinden dat aanvaardbaar was voor de grote mogendheden in Europa. Door het Nationaal Congres werd op 3 februari 1831 de zestienjarige Lodewijk Karel van Orléans aangewezen als troonopvolger. Hij versloeg in de stemming de twintigjarige August van Leuchtenberg, zoon van Napoleons stiefzoon Eugène de Beauharnais. In de stemming van het Nationaal Congres eindigde Karel van Oostenrijk-Teschen als derde. Geen van deze drie kandidaten viel in de smaak bij de internationale mogendheden, die nauw betrokken waren bij de vormgeving van het Belgisch koninkrijk. Ook in beeld was de Nederlandse kroonprins Willem, die het Nationaal Congres vooral bekoorde vanwege zijn vermeende liberale opvattingen.
Op 24 november 1830 nam het Nationaal Congres een decreet aan betreffende de eeuwige uitsluiting van de familie Van Oranje-Nassau van enige macht in België.
Uiteindelijk wist Joseph Lebeau met succes de kandidatuur te bepleiten van prins Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld, weduwnaar aan het Britse hof. Niet zonder aarzelingen, die vooral betrekking hadden op het - in zijn ogen - verfoeilijke democratisch gehalte van de grondwet, aanvaardde hij de Belgische kroon. Hij legde op 21 juli 1831 de eed af als eerste Koning der Belgen en regeerde onder de naam Leopold I. De nieuwe koning kreeg al gauw te maken met zijn noorderbuur: Willem I erkende de nieuwe staat niet en stuurde troepen naar België. Bij die Tiendaagse Veldtocht werden de Belgische verdedigingstroepen in slechts tien dagen verslagen. Leopold kon echter rekenen op de steun van de Britse regering en van de Franse koning Lodewijk Filips I. Nu een Frans leger België te hulp kwam, wilde de Prins van Oranje voorkomen dat er gevechten zouden plaatsvinden met de Fransen. Na een interventie van een Brits minister werd op 12 augustus 1831 een wapenstilstand gesloten. In 1832 volgde nog een Franse aanval op Antwerpen, laatste bolwerk van de Nederlanders. Uiteindelijk werd Willem I, onder zware diplomatieke druk, verplicht België als onafhankelijk koninkrijk te erkennen. Het Verdrag van Londen (1839) bezegelde de onafhankelijkheid van België. In dit verdrag werd ook de Belgische neutraliteit vastgelegd. Daarenboven liet Groot-Brittannië optekenen dat als de neutraliteit van de bufferstaat België zou worden geschonden, Groot-Brittannië België zou verdedigen.
Duits koninklijk bloed
Het Belgisch vorstenhuis is oorspronkelijk afkomstig uit het Duitse Saksen-Coburg-Saalfeld, later Saksen-Coburg en Gotha. Deze dynastie was populair na het Congres van Wenen; leden ervan belandden op de tronen van Groot-Brittannië, Bulgarije, Portugal en België. De door het Saksen-Coburg en Gotha-huis geweigerde kronen van Griekenland en Roemenië gingen naar het Huis van Schleswig-Holstein-Sonderburg-Glücksburg-Oldenburg voor Griekenland en het Huis van Hohenzollern-Sigmaringen voor Roemenië.
In 1920 besloot koning Albert I echter om deze familienaam niet langer meer te gebruiken. Ook het wapen van Saksen werd uit het Belgische koningswapen verwijderd. Reden hiervoor waren de in België gepleegde wandaden door de Duitse troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Deze familienaam werd gewijzigd in: Van België, en zoals het betaamt voor het staatshoofd van een meertalig land heeft deze familienaam een officiële variant in elk van de drie landstalen. In het Frans is dit: de Belgique, en in het Duits: von Belgien.
De echtgenoot van prinses Astrid van België, Lorenz, aartshertog van Oostenrijk-Este kreeg in 1995 de titel van Prins van België waardoor hun kinderen ook deze familienaam dragen. De kinderen van koning Filip van België en van prins Laurent van België dragen logischerwijs ook deze naam.
Huwelijkspolitiek
De huwelijkspolitiek van de Coburgers getuigde van de mogelijkheid om politieke kwesties via huwelijken op te lossen. Leopold I was namelijk verbonden aan alle grote mogendheden in Europa: hij was oom van koningin Victoria en koning Ferdinand II van Portugal, schoonzoon van de Franse koning Lodewijk Filips, en schoonbroer van Constantijn van Rusland.
Later werd Leopold de schoonvader van de Mexicaanse keizer. Al gauw waren de jonge prinsen en prinsessen allen uitgehuwelijkt en was het jong koninklijk Belgisch bloed een mix van koninklijke en keizerlijke dynastieën. De leden van de Belgische familie zijn door hun huwelijken, net als de andere (regerende) vorstenhuizen, verbonden met vele andere koninklijke en prinselijke geslachten.
Koning der Belgen
Plichten
Leopold was de eerste Koning der Belgen omdat zij hem zelf hun kroon hadden aangeboden. Dit heeft nog steeds gevolgen. De Koning der Belgen wordt koning bij de gratie van zijn landgenoten, niet bij de gratie Gods. De koning staat daarmee niet boven België, vandaar dat de koning spreekt over landgenoten en niet over onderdanen. De Koning der Belgen neemt de troon in bezit nadat hij de Belgen heeft beloofd dat hij de onafhankelijkheid zal handhaven.[1] Maar de troon is van de Belgen en niet van de koning in persoon, hij mag de troon van de Belgen gebruiken in ruil voor zijn eed. De koning moet aan zijn landgenoten, vertegenwoordigd in het parlement, verantwoording afleggen (deze verantwoording legt de koning nooit zelf af, maar in de persoon van een minister, dit noemt men de ministeriële verantwoordelijkheid). De macht is namelijk van het volk en niet omgekeerd. Uiteraard moet de koning neutraal zijn, hij fungeert als een soort scheidsrechter. Hij kan geen contracten afsluiten in zijn naam, zelfs niet privé.
Rechten
De koning kan zijn Hoge Bescherming verlenen aan een manifestatie, zoals een wereldtentoonstelling, hier in Antwerpen.
De koning heeft ook rechten. Hij verschijnt op postzegels en op muntstukken (zie regaal voorrecht). Als staatshoofd heeft hij recht op een Civiele Lijst, om zijn onkosten te dekken. Hoewel zijn politieke macht de facto ingeperkt is, kan hij in principe ministers benoemen en ontslaan en het parlement laten ontbinden. Hij staat aan de wieg van elke nieuwe regering en tekent alle wetten en koninklijke besluiten. Tijdens regeringsvormingen kan hij zijn invloed uitoefenen, door de garantie van het colloque singulier: tijdens audiënties speelt hij zijn rol met discretie.
Mensen worden in naam van de Koning veroordeeld of krijgen gratie dankzij hem. Krachtens de Grondwet stelt de koning als hoofd van de krijgsmacht de oorlog of het einde van de vijandelijkheden vast. Ook hoge magistraten en militaire graden worden door de vorst benoemd en verleend, evenals de nationale orden. Hij is hoofd van de drie machten, die elk verantwoording moeten afleggen. De koning is ten slotte onschendbaar (zowel privé als publiek) en kan nooit gearresteerd of beschuldigd worden, aangezien hij de Belgische staat belichaamt. Traditioneel heeft de koning ook het voorrecht, als de ouders het wensen, het peterschap van de zevende zoon in een gezin waar te nemen en de koningin het meterschap van een zevende dochter. De koning kan zijn Hoge bescherming verlenen aan een activiteit. Dit gebeurde in 1885 onder andere bij de Wereldtentoontstelling van Antwerpen.
Prins van België
Tot 1891 droeg de Belgische vorst de titel van Koning der Belgen, samen met alle andere persoonlijke, buitenlandse, adellijke titels die hij bezat. Er bestond echter geen officiële generische Belgische titel of naam voor de nakomelingen van Leopold I. Titels als Hertog van Brabant of Graaf van Vlaanderen werden individueel toegekend. Officieuze titels en benamingen kwamen sporadisch voor.
De titel van Prins van België en de familienaam Van België werd ingevoerd bij Koninklijk Besluit van 14 maart 1891. Vanaf dat moment zou hij van toepassing zijn op alle directe nakomelingen van de regerende vorst in de mannelijke lijn, en op de echtgenotes van Prinsen van België. Hiermee wilde men de identiteit van vorstenhuis en vorstendom versterken:
Art. 1er. Dans les actes publics et privés qui les concernent, les princes et les princesses issus de la descendance masculine et directe de feu Sa Majesté Léopold Ier, seront qualifiés de princes et princesses de Belgique, à la suite de leurs prénoms et avant la mention de leur titre originaire de duc ou duchesse de Saxe.
Les princesses unies par mariage aux princes de notre maison royale seront qualifiées de la même manière à la suite des noms et titres qui leur sont propres.
Deze dragers van deze titels zijn ofwel bloedverwanten aan de Belgische Koning, of worden bekrachtigd door een KB, hierdoor verschilt dit van de dynastieke titel.
Dynastieke titels
Hertog van Brabant en Graaf van Vlaanderen
De titels van Hertog van Brabant en Graaf van Vlaanderen werden als individuele dynastieke titels ingevoerd bij Koninklijk Besluit van 16 december 1840. Aldus werd een tussenoplossing gevonden voor het gebrek aan Belgische titulatuur voor de nakomelingen van de koning. Beide historische titels waren tot 1795 rechtskrachtig in de Zuidelijke Nederlanden en behoorden toe aan de aartshertog van Oostenrijk.
De titel van Hertog van Brabant werd dynastiek voorbehouden voor de oudste zoon en troonopvolger van de vorst, in navolging van buitenlandse voorbeelden, zoals de Prince of Wales of dauphin. De titel van Graaf van Vlaanderen werd individueel voorbehouden voor de tweede oudste zoon van de vorst:
Art 1er. Notre fils bien-aimé le prince Léopold ... prendra le titre de Duc de Brabant. Ce titre sera toujours à l'avenir, porté par le prince fils aîné du roi, et, à son défaut, par le prince petit-fils aîné du roi.
Art. 2. Notre fils bien-aimé le prince Philippe ... prendra le titre de comte de Flandre."
De titel van Graaf van Vlaanderen werd afgeschaft bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 2001.[2]
Graaf van Henegouwen
Toen in 1859 de troonopvolger, Leopold II van België, zelf een zoon kreeg, Leopold genaamd, had dit kind geen eigen Belgische titel of naam. Om hieraan te remediëren werd bij Koninklijk Besluit van 12 juni 1859 de titel Graaf van Henegouwen gecreëerd, een nieuwe dynastieke titel met historische precedentswaarde, toegekend aan de oudste zoon van de troonopvolger.
Art. 1er. Notre petit-fils bien-aimé, le prince Léopold-Ferdinand-Eli-Victor-Albert-Marie portera le titre de comte de Hainaut.
De titel van Graaf van Henegouwen werd eveneens afgeschaft bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 2001.[2]
Prins van Luik
In 1934 werd de individuele titel Prins van Luik gecreëerd bij Koninklijk Besluit van 7 juni 1934 ten voordele van prins Albert, de latere koning Albert II van België. Tot op heden werd deze titel slechts eenmaal vergeven.
Art.1er. Notre Fils bien aimé, le Prince Albert ..., portera le titre de Prince de Liége. Ce titre précédera celui de Prince de Belgique.
Andere dynastieke titels
Koninklijke prins
Op 10 augustus 1950 werd prins Boudewijn, de latere koning Boudewijn I van België, benoemd tot Koninklijke Prins. Deze constructie was uitgedacht om een oplossing voor de koningskwestie te vinden. Prins Boudewijn zou deze titel dragen tot de dag van zijn troonsbestijging op zijn 21e verjaardag op 16 juli 1951. Ondertussen bleef koning Leopold III van België formeel koning der Belgen, maar resideerde de koninklijke macht reeds bij de kroonprins.
Prinsen van Réthy
Toen koning Leopold III van België tijdens zijn gevangenschap in de Tweede Wereldoorlog op 11 september 1941 kerkelijk en op 6 december 1941 burgerlijk hertrouwde met het West-Vlaamse burgermeisje Lilian Baels zonder ministeriële goedkeuring ontstond er een dynastiek probleem. Hij had haar de titel van Prinses van Réthy toegekend (echter nooit officieel) en het predicaat Koninklijke Hoogheid. Tevens was hij van mening dat zij vanaf dat moment tevens de titels van Prinses van België, Hertogin van Saksen en Prinses van Saksen-Coburg en Gotha mocht dragen. Deze naam was sedert het einde van de Eerste Wereldoorlog officieus vervangen door Van België, maar is nooit officieel afgeschaft:
Conformément au vœu de mon épouse, que celle-ci renonce aux titre et rang de Reine. ... M'étant unie légalement, mon épouse peut en vertu de la législation actuelle porter le qualificatif d'Altesse Royale, de même que les titres et noms de Princesse de Belgique, Duchesse de Saxe et Princesse de Saxe-Cobourg-Gotha.
Néanmoins, mon désir est que le titre et le nom de Princesse de Réthy soient conférés à mon épouse. Et mon intention est, à ce moment, d'ajouter à nos titres et noms personnels celui de Prince de Réthy, nom d'une terre familiale belge ... La descendance éventuelle de mon second mariage a légalement droit aux qualificatifs, titres et noms de leur père, c'est-à-dire Altesse Royale, Prince et Princesse de Belgique, Duc et Duchesse de Saxe, Prince et Princesse de Saxe-Cobourg-Gotha, qu'elle portera. Dès que ma liberté de Souverain me sera rendue, je demanderai au Gouvernement de l'époque de réaliser légalement mes intentions.[3]
Titulatuur aan het Belgische Hof
Zijne Majesteit Koning Filip, koning der Belgen, prins van België
Hare Majesteit Koningin Mathilde, koningin der Belgen, prinses van België, gravin d'Udekem d'Acoz
Zijne Majesteit Koning Albert II van België, prins van Luik, prins van België
Hare Majesteit Koningin Paola van België, prinses van Luik, prinses van België
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Elisabeth, hertogin van Brabant, prinses van België
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Gabriël, prins van België
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Emmanuel, prins van België
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Eléonore, prinses van België
Hare Koninklijke (en Keizerlijke) Hoogheid Prinses Astrid, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk-Este
Zijne Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prins Lorenz, prins van België, aartshertog van Oostenrijk-Este
Zijne Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prins Amedeo, prins van België, aartshertog van Oostenrijk-Este
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prinses Elisabetta prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk-Este
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Aartshertogin Anna-Astrid van Oostenrijk-Este
Zijne Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Aartshertog Maximilian van Oostenrijk-Este
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prinses Maria Laura, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk-Este
Zijne Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prins Joachim, prins van België, aartshertog van Oostenrijk-Este
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prinses Luisa Maria, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk-Este
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Prinses Laetitia Maria, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk-Este
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent, prins van België, van Saksen-Coburg
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Claire, prinses van België, van Saksen-Coburg
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Louise, prinses van België, van Saksen-Coburg
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Nicolas, prins van België, van Saksen-Coburg
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Aymeric, prins van België, van Saksen-Coburg
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Léa, prinses van België
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Marie-Christine, prinses van België
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Maria-Esmeralda, prinses van België
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Delphine, prinses van België
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Joséphine, prinses van België
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Oscar, prins van België
Het aanspreken/ begroeten van leden van de Koninklijke Familie gebeurt best met:
Koning - met Sire of Majesteit
Koningin - met Mevrouw of Majesteit
Prinsen (van Koninklijken bloede) - met Monseigneur
Prinsessen (van Koninklijken bloede) - met Mevrouw
Aartshertogen (van Keizerlijken bloede) - met uwe Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid.
La monarchie belge (en néerlandais : belgische monarchie; en allemand : belgische Monarchie) est le système de gouvernement en vigueur en Belgique, dans lequel un monarque héréditaire est le souverain de la Belgique, nommé « roi des Belges ». Il est à l'origine des pouvoirs exécutif, judiciaire et législatif.
Débuts
Sceaux de Léopold Ier sur un carrosse royal.
Le 3 février 1831, à la suite de la révolution belge, le Congrès national belge élit le prince Louis d'Orléans, duc de Nemours, fils du roi des Français Louis-Philippe Ier, comme premier roi des Belges1. Le roi des Français est cependant contraint de décliner l'offre du trône belge pour son fils à la suite des pressions du Royaume-Uni. Le Congrès national élit alors le 4 juin 1831 le prince Léopold de Saxe-Cobourg et Gotha2 qui prête serment le 21 juillet 1831 (fête nationale) devenant ainsi le premier roi des Belges.
Nom de la famille royale
Le nom de la famille royale de Belgique est celui que portait Léopold Ier, (de) Saxe-Cobourg et Gotha3. Cependant, vu son caractère germanique trop marqué, celui-ci a été occulté à l'issue de la Première Guerre mondiale et remplacé par les expressions de Belgique (en français), van België (en néerlandais) et von Belgien (en allemand), en raison du ressentiment de la population envers les Allemands, à la suite des exactions commises dans le pays par les troupes allemandes4. Ce changement a été effectué en 1920, en toute discrétion, sans arrêté royal ni loi.
Depuis, l'arrêté royal de 20155 limite l'utilisation du titre « de Belgique » à la branche aînée de la famille royale. De plus, il clarifie la distinction entre le patronyme et le titre. L’octroi des titres est réservé aux seuls enfants et petits-enfants du roi Philippe, mais aussi aux futurs enfants et petits-enfants de la princesse Élisabeth (héritière du trône) qui ont le droit de porter le titre de prince et princesse de Belgique. Les autres enfants de la famille reprendront « de Saxe-Cobourg ». Les membres de la famille royale affectés par ce changement auraient fait changer leurs patronymes en 2022.[réf. nécessaire]
Expression « de Belgique »
L'expression des Belges utilisée pour former la titulature du monarque (roi des Belges) est à distinguer de l'expression habituelle de Belgique et démontre le lien plus fort entre le monarque et le peuple belge ; il s'agit en outre d'une différence plus que symbolique, puisque le monarque n'est ainsi pas roi d'un territoire mais d'un peuple4. C'est d'ailleurs de par ce lien direct entre le roi et son peuple, sans passer par la domination ou « propriété » sur un territoire, que la monarchie belge est une exception aux monarchies plus traditionnelles, puisque son monarque ne dispose ni de couronne, ni de trône.
Le roi et la reine portent respectivement les titres de roi des Belges et reine des Belges, titre qui n'est toutefois utilisé que lors de la signature d'actes officiels en tant que chef de l'État. Pour les documents privés, le roi utilise le nom Philippe de Belgique ; pour le désigner en fonction de son pays, on dira : Sa Majesté le roi des Belges ou Sa Majesté Philippe, roi des Belges ou le roi Philippe de Belgique ou encore Philippe, roi des Belges4.
Titulatures officielles
Sa Majesté Philippe, roi des Belges
Sa Majesté Mathilde, reine des Belges, comtesse d'Udekem d'Acoz
Sa Majesté le roi Albert II, prince de Liège, prince de Belgique
Sa Majesté la reine Paola, princesse de Liège, princesse de Belgique, princesse Ruffo di Calabria
Son Altesse Royale la princesse Élisabeth, duchesse de Brabant, princesse de Belgique, héritière du Trône
Son Altesse Royale le prince Gabriel, prince de Belgique
Son Altesse Royale le prince Emmanuel, prince de Belgique
Son Altesse Royale la princesse Eléonore, princesse de Belgique
Son Altesse Impériale et Royale la princesse Astrid, princesse de Belgique, archiduchesse d'Autriche-Este, princesse impériale d'Autriche, princesse royale de Hongrie, Bohême et Croatie, duchesse de Modène
Son Altesse Impériale et Royale le prince Lorenz, prince de Belgique, archiduc d'Autriche-Este, prince impérial d'Autriche, prince royal de Hongrie, Bohême et Croatie, duc de Modène
Son Altesse Impériale et Royale le prince Amedeo, prince de Belgique, archiduc d'Autriche-Este, prince impérial d'Autriche, prince royal de Hongrie, Bohême et Croatie, prince de Modène
Son Altesse Impériale et Royale l'archiduchesse Anna Astrid Marie d'Autriche-Este
Son Altesse Impériale et Royale l'archiduc Maximilian Lorenz Ettore Karl Marco d'Aviano d'Autriche-Este
Son Altesse Impériale et Royale l'archiduchesse Alix d'Autriche-Este
Son Altesse Impériale et Royale la princesse Maria Laura, princesse de Belgique, archiduchesse d'Autriche-Este, princesse impériale d'Autriche, princesse royale de Hongrie, Bohême et Croatie, princesse de Modène
Son Altesse Impériale et Royale le prince Joachim, prince de Belgique, archiduc d'Autriche-Este, prince impérial d'Autriche, prince royal de Hongrie, Bohême et Croatie, prince de Modène
Son Altesse Impériale et Royale la princesse Luisa Maria, princesse de Belgique, archiduchesse d'Autriche-Este, princesse impériale d'Autriche, princesse royale de Hongrie, Bohême et Croatie, princesse de Modène
Son Altesse Impériale et Royale la princesse Laetitia Maria, princesse de Belgique, archiduchesse d'Autriche-Este, princesse impériale d'Autriche, princesse royale de Hongrie, Bohême et Croatie, princesse de Modène
Son Altesse Royale le prince Laurent, prince de Belgique
Son Altesse Royale la princesse Claire, princesse de Belgique
Son Altesse Royale la princesse Louise, princesse de Belgique
Son Altesse Royale le prince Nicolas, prince de Belgique
Son Altesse Royale le prince Aymeric, prince de Belgique
Son Altesse Royale la princesse Léa, princesse de Belgique
Son Altesse Royale la princesse Marie-Christine, princesse de Belgique
Son Altesse Royale la princesse Marie-Esméralda, princesse de Belgique
Monarchie belge et les langues
Les langues officielles des institutions royales et de la monarchie en Belgique sont celles du pays : le français, le néerlandais, l'allemand. La famille royale est, à ce titre, considérée comme une des institutions du pays, en particulier le Roi, tout comme le parlement ou le gouvernement fédéral. Il s'agit du Roi, non en tant que personne mais en tant que fonction royale, dont le rôle est défini dans la constitution. Il ne faut pas confondre la pratique linguistique familiale, plutôt francophone, de la famille royale, avec la pratique linguistique institutionnelle, qui est trilingue dans les événements publics (devoirs constitutionnels et fonctions de représentation), ou qui utilise la langue de la communauté linguistique visitée. Donc, en ce qui concerne les aspects plus « individuels » et moins institutionnels de la famille royale belge, notamment la pratique linguistique familiale, il convient de consulter l'article associé.
Prestation de serment
Article détaillé : Prestation de serment des rois des Belges.
Selon l'article 91 de la Constitution :
« Le Roi ne prend possession du trône qu'après avoir solennellement prêté, dans le sein des Chambres réunies, le serment suivant :
Je jure d'observer la Constitution et les lois du peuple belge, de maintenir l'indépendance nationale et l'intégrité du territoire. »
Le roi Léopold Ier prêta serment pour la première fois le 21 juillet 1831 en présence des membres du Congrès sur la place Royale de Bruxelles devant l'église Saint-Jacques-sur-Coudenberg6. Depuis lors, les souverains belges prêtent serment devant les représentants de la Nation, au Parlement.
Die belgische Monarchie (niederländisch (de) Belgische monarchie, französisch (la) Monarchie belge) wurde 1830 begründet, als nach der Abspaltung Belgiens von den Niederlanden eine erbliche konstitutionelle Monarchie eingerichtet wurde. König der Belgier ist seit dem 21. Juli 2013 Philippe.
Inhaltsverzeichnis
Ursprung und Geschichte
Seit 1815 gab es das Vereinigte Königreich der Niederlande. Aus diesem löste sich der Süden 1830 in der belgischen Revolution, wofür es politische, konfessionelle und sprachliche Gründe gab. Als Namen für den neuen Staat wählte der Belgische Nationalkongress Belgien, nach der alten römischen Provinz Gallia Belgica.
Am 22. November 1830 entschied sich der Nationalkongress mit 174 zu 13 Stimmen für eine Monarchie. König sollte zuerst Louis d’Orléans werden, der das Angebot wegen internationaler Bedenken nicht annahm. Dann wählte der Nationalkongress Erasme Louis Surlet de Chokier zum vorläufigen belgischen Regenten. Nach etlichen Diskussionen designierte der Nationalkongress schließlich Leopold von Sachsen-Coburg-Saalfeld zum König, aus jener als liberal geltenden mitteldeutschen Dynastie, dem Haus Sachsen-Coburg und Gotha, dessen Mitglieder in viele europäische Fürstenhäuser eingeheiratet hatten. Am 21. Juli 1831 legte Leopold I. den Eid ab.
Leopolds Sohn, König Leopold II. ist vor allem für die Kongogräuel bekannt, die Ausbeutung seines persönlichen Lehens des Freistaats Kongo, während deren die dortige Bevölkerung möglicherweise um die Hälfte reduziert wurde. Leopold II. starb, ohne legitime Söhne zu hinterlassen.
Nach seinem Tod im Jahr 1909 bestieg sein Neffe Albert I. den belgischen Thron. Auf ihn folgte 1934 sein Sohn Leopold III. Aufgrund des Verhaltens Leopolds III. während des Zweiten Weltkrieges wurde er vom belgischen Parlament für regierungsunfähig erklärt und sein Bruder Prinz Karl von Belgien zum Regenten bestimmt. Unter dem Druck der Regierung dankte Leopold III. zugunsten seines Sohnes Badouin ab. Badouin war involviert in die Ermordung des ersten kongolesischen Ministerpräsidenten Patrice Lumumba.[1] Da er keine Nachkommen hatte, wurde nach seinem Tod sein Bruder Albert II. sein Nachfolger. Er dankte im Juli 2013 ab, seither ist sein Sohn Philippe König der Belgier.
König der Belgier
Die korrekte Bezeichnung des Königs ist nicht „König von Belgien“, sondern „König der Belgier“. Dies betont, dass die Machtgrundlage des Königs nicht ein Hoheitsgebiet, sondern das Staatsvolk ist. Zuvor war bereits König Louis-Philippe 1830 zum „König der Franzosen“ erklärt worden, und nicht wie traditionell üblich zum „König von Frankreich“, genau wie die griechischen Monarchen den Titel „König der Hellenen“ trugen. Erfunden hatte diese Neuerung der französische Revolutionsgeneral Napoleon Bonaparte, als er sich 1804 zum „Kaiser der Franzosen“ krönte. Der König spricht daher auch nicht von Untertanen, sondern von Landsleuten.
1920 entschloss sich König Albert I., den deutschen Familiennamen nicht mehr zu verwenden, nachdem deutsche Truppen 1914 in Belgien einmarschiert waren. Kriegsteilnehmer war auch sein Vetter Herzog Carl Eduard von Sachsen-Coburg und Gotha, der General beim XI. Armee-Korps war, das an der Westfront kämpfte und zu dem ein coburg-gothaisches Infanterieregiment gehörte. Seitdem hieß der Hauptname de Belgique, van België oder von Belgien. Ähnlich hatte sich der britische Familienzweig bereits 1917 in Haus Windsor umbenannt. Doch – anders als in Großbritannien – wurde der Sachsen-Coburger Nebentitel vom belgischen Königshaus stets beibehalten.
König Philippe hat mit einem arrêté royal von 2015 angeordnet, dass künftig alle Familienmitglieder diesen familiären Erbtitel, Prinz/essin von Sachsen-Coburg (bzw. Saxe-Cobourg oder Saksen-Coburg), führen, während der zusätzliche, konstitutionelle Titel Prinz/essin von Belgien auf thronfolgeberechtigte Kinder und Enkel des Monarchen sowie des jeweiligen Thronfolgers beschränkt wurde.[2] Das ursprüngliche hausgesetzliche Erfordernis der ebenbürtigen Eheschliessung gab schon König Baudouin mit seiner Eheschließung 1960 auf.
Eid
Belgien ist die einzige europäische Monarchie, in der der Ausruf „Der König ist tot, es lebe der König!“ nicht zutrifft. Gemäß der belgischen Verfassung kann ein König erst den Thron besteigen, wenn er den Eid auf die Verfassung abgelegt hat. König Albert II. beispielsweise bestieg den Thron nicht am Todestag seines Bruders, dem 31. Juli 1993, sondern erst am 9. August 1993. In allen anderen heutigen Monarchien werden die Regenten unmittelbar mit dem Tod ihres Vorgängers inthronisiert. Allerdings können sie ihre monarchischen Rechte oft erst nach einer Eidesleistung ausüben.
Sprachen
Belgien hat drei offizielle Landessprachen, von denen Niederländisch und Französisch die bedeutendsten sind. Deshalb sind viele Könige und Angehörige der königlichen Familie unter zwei oder drei Namen bekannt. Der gegenwärtige König zum Beispiel wird auf Französisch Philippe und auf Niederländisch Filip genannt, der fünfte König hieß Baudouin auf Französisch und Boudewijn auf Niederländisch. In der dritten offiziellen belgischen Sprache, dem Deutschen, werden meistens die französischen Namen verwendet (Baudouin, Philippe usw.), manchmal jedoch auch die deutschen (Balduin, Philipp usw.).
Die königliche Familie selbst spricht vorwiegend Französisch, was in der niederländischsprachigen Region Flandern negativ aufgenommen wird. Bei offiziellen Gelegenheiten achtet der König oder ein anderes Familienmitglied jedoch darauf, abwechselnd beide Sprachen zu verwenden. Wichtige Ansprachen richtet der König zusätzlich in deutscher Sprache an das belgische Volk.
Aufgaben und Neutralität
König Albert bei der Beerdigung von Papst Johannes Paul II., 2005 in Rom
Der König steht an der Spitze des Staates, alle drei Gewalten (siehe Staatsgewalt) müssen sich ihm verantworten. In seinem Namen wird Recht gesprochen. Er ernennt Minister und unterzeichnet Gesetze. Allerdings ist bei letzterem die Gegenunterzeichnung durch den entsprechenden Minister vonnöten. Die eigentliche Aufgabe des Königs im Regierungssystem ist die Einsetzung eines Informateurs oder Formateurs bei der Regierungsbildung. Außerdem empfängt der König einmal pro Woche den Premierminister zu einem Gespräch.
Für den König und die Königin besteht sowohl ein aktives als auch ein passives Wahlverbot. Des Weiteren dürfen Mitglieder der königlichen Familie keine Minister sein. Der König darf zudem als Privatperson keine Verträge abschließen. Er ist unantastbar und kann nicht verhaftet oder angeklagt werden.
When Belgium gained independence from the United Kingdom of the Netherlands in 1830, the National Congress chose a constitutional monarchy as the form of government. The Congress voted on the question on 22 November 1830, supporting monarchy by 174 votes to 13. In February 1831, the Congress nominated Louis, Duke of Nemours, the son of the French king Louis-Philippe, but international considerations deterred Louis-Philippe from accepting the honour for his son.[citation needed]
Following this refusal, the National Congress appointed Erasme-Louis, Baron Surlet de Chokier to be the Regent of Belgium on 25 February 1831. Leopold of Saxe-Coburg-Saalfeld, since 1826 also called Prince of Saxe-Coburg and Gotha, was designated as King of the Belgians by the National Congress and swore allegiance to the Belgian constitution in front of Saint James's Church at Coudenberg Palace in Brussels on 21 July.[1] This day has since become a national holiday for Belgium and its citizens.[2]
Hereditary and constitutional
As a hereditary constitutional monarchy system, the role and operation of Belgium's monarchy are governed by the Constitution. The royal office of King is designated solely for a descendant of the first King of the Belgians, Leopold I.
Since he is bound by the Constitution (above all other ideological and religious considerations, political opinions and debates and economic interests) the King is intended to act as an arbiter and guardian of Belgian national unity and independence.[3] Belgium's monarchs are inaugurated in a purely civil swearing-in ceremony.
The Kingdom of Belgium was never an absolute monarchy. Nevertheless, in 1961, the historian Ramon Arango, wrote that the Belgian monarchy is not "truly constitutional".[4][clarification needed]
Leopold I, Leopold II and Albert I
King Leopold I was head of Foreign Affairs "as an ancien régime monarch", the foreign ministers having the authority to act only as ministers of the king.[5] Leopold I quickly became one of the most important shareholders of the Société Générale de Belgique.[6]
Equestrian statue of King Leopold II in Brussels, Belgium
Leopold's son, King Leopold II, is chiefly remembered for the founding and capitalization of the Congo Free State as a personal fiefdom. There was scandal when the atrocities in the Congo Free State were made public, causing the Free State to be taken over by the Belgian Government. Many Congolese were killed as a result of Leopold's policies in the Congo before the reforms of direct Belgian rule.[7][8][9] The Free State scandal is discussed at the Museum of the Congo at Tervuren in Belgium.[10]
On several occasions Leopold II publicly expressed disagreement with the ruling government (e.g. on 15 August 1887, and in 1905, against Prime Minister Auguste Beernaert)[11] and was accused by Yvon Gouet of noncompliance with the country's parliamentary system.[12]
Leopold II died without surviving legitimate sons. The line now descends from his nephew and successor, Albert I of Belgium, who ruled while 90% of Belgium was overrun by the forces of Kaiser Wilhelm II and is notable for his forays into colonial rule of the Belgian Congo and later, abeyant Wilhelm, the League of Nations mandate in Ruanda-Urundi. In 1934, Albert died under mysterious circumstances as he climbed solo on the Roche du Vieux Bon Dieu at Marche-les-Dames.
Leopold III and Baudouin
Louis Wodon (the chef de cabinet of Leopold III from 1934 to 1940), thought the King's oath to the Constitution implied a royal position "over and above the Constitution". He compared the King to a father, the head of a family, "Regarding the moral mission of the king, it is permissible to point to a certain analogy between his role and that of a father, or more generally, of parents in a family. The family is, of course, a legal institution as is the state. But what would a family be where everything was limited among those who compose it to simply legal relationships? In a family when one considers only legal relationships one comes very close to a breakdown in the moral ties founded on reciprocal affection without which a family would be like any other fragile association"[13] According to Arango, Leopold III of Belgium shared these views about the Belgian monarchy.
In 1991, towards the end of the reign of Baudouin, Senator Yves de Wasseige, a former member of the Belgian Constitutional Court, cited four points of democracy which the Belgian Constitution lacks:[14]
the King chooses the ministers,
the King is able to influence the ministers when he speaks with them about bills, projects and nominations,
the King promulgates bills, and,
the King must agree to any change of the Constitution
Constitutional, political, and historical consequences
The Belgian monarchy was from the beginning a constitutional monarchy, patterned after that of the United Kingdom.[4] Raymond Fusilier wrote the Belgian regime of 1830 was also inspired by the French Constitution of the Kingdom of France (1791–1792), the United States Declaration of Independence of 1776, and the old political traditions of both Walloon and Flemish provinces.[15] "It should be observed that all monarchies have suffered periods of change as a result of which the power of the sovereign was reduced, but for the most part those periods occurred before the development of the system of constitutional monarchy and were steps leading to its establishment."[4] The characteristic evidence of this is in Great Britain where there was an evolution from the time when kings ruled through the agency of ministers to that time when ministers began to govern through the instrumentality of the Crown.
Unlike the British constitutional system, in Belgium "the monarchy underwent a belated evolution" which came "after the establishment of the constitutional monarchical system"[16] because, in 1830–1831, an independent state, parliamentary system and monarchy were established simultaneously. Hans Daalder, professor of political science at the Rijksuniversiteit Leiden wrote: "Did such simultaneous developments not result in a possible failure to lay down the limits of the royal prerogatives with some precision—which implied that the view of the King as the Keeper of the Nation, with rights and duties of its own, retained legitimacy?"[17]
For Raymond Fusilier, the Belgian monarchy had to be placed—at least in the beginning—between the regimes where the king rules and those in which the king does not rule but only reigns. The Belgian monarchy is closer to the principle "the King does not rule",[18] but the Belgian kings were not only "at the head of the dignified part of the Constitution".[19] The Belgian monarchy is not merely symbolic, because it participates in directing affairs of state insofar as the King's will coincides with that of the ministers, who alone bear responsibility for the policy of government.[20] For Francis Delpérée, to reign does not only mean to preside over ceremonies but also to take a part in the running of the State.[21] The Belgian historian Jean Stengers wrote that "some foreigners believe the monarchy is indispensable to national unity. That is very naive. He is only a piece on the chessboard, but a piece which matters".[22]
List of kings of the Belgians
Main article: List of Belgian monarchs
The monarchs of Belgium originally belonged to the House of Saxe-Coburg and Gotha. The family name was changed by Albert I in 1920, to the House of Belgium[23][24] and the armorial bearings of Saxony from the House of Saxe-Coburg-Gotha were removed from the Belgian royal coat of arms.[24]
In 2019, the King Phillippe codified the coats of arms of himself and those of his family through a Royal Decree. The personal arms of the reigning monarch was modified to include the Saxonian escutcheon. The arms of other members of the royal family was similarly modified.[25][26] The reinstatement of the shield of Saxe-Coburg-Gotha into the royal arms occurred shortly after the visit of the king and queen to the ancestral Friedenstein Castle. The latest royal decree therefore reverses previous changes made to the Royal versions of the coat arms which removed the armorial bearings of Saxony during the First World War.[27] By including the three official languages in the motto it reflects his wish "to be the King of the whole Kingdom and of all Belgians".;.[28][29] The national Coat of arms of Belgium remains unchanged, i.e. it does not incorporate the Saxon arms.
Since the 2017, Carnet Mondain, the title "Saxe-Cobourg-Gotha", along with "of Belgium" is again in use for all the descendants of Leopold I, with the exception of King Philippe, his wife, his sister and his brother who keep their title "of Belgium"; therefore the descendants of Astrid of Belgium do not bear this title, but that of "of Austria-Este" of their father.[30][31][32]
For completeness, the family tree should include Princess Delphine of Belgium (born 1968). Princess Delphine is the legally acknowledged half-sibling of King Philippe of Belgium, and her children are also recognised as members of the royal family.
Title
The proper title of the Belgian monarch is "King of the Belgians" rather than "King of Belgium" as is common for other monarchies throughout Europe. The title is linked to a concept of popular monarchy as defined by Kingsley Martin in his work The Evolution of Popular Monarchy, published in 1936. According to Martin, the term is meant to emphasize the bond and connection to the people of the land over the territory the state controls.[38] His work further implies that such a monarch is de facto appointed by the people as a nominal figurehead rather than being an authoritarian ruler.[38]
Belgium is the only extant European monarchy in which the heir to the throne does not ascend immediately upon the death or abdication of his or her predecessor. According to Article 91 of the Belgian constitution, the heir accedes to the throne only upon taking a constitutional oath before a joint session of the two Houses of Parliament.[39] The joint session has to be held within ten days of the death or abdication of the previous monarch. The new Belgian monarch is required to take the Belgian constitutional oath, "I swear to observe the Constitution and the laws of the Belgian people, to maintain the national independence and the integrity of the territory," which is uttered in the three official languages: French, Dutch, and German.
Members of the Belgian royal family are often known by two names: a Dutch and a French one. For example, the current monarch is called 'Philippe' in French and 'Filip' in Dutch; the fifth King of the Belgians was 'Baudouin' in French and 'Boudewijn' in Dutch.
In contrast to King Philippe's title of "King of the Belgians", Princess Elisabeth is called "Princess of Belgium" as the title "Prince of the Belgians" does not exist. She is also Duchess of Brabant, the traditional title of the heir apparent to the Belgian throne. This title precedes the title "Princess of Belgium".
In the other official language of German, monarchs are usually referred to by their French names. The same is true for English with the exception of Leopold, where the accent is removed for the purpose of simplicity.
Because of the First World War and the resultant strong anti-German sentiment, the family name was changed in 1920, from Saxe-Coburg-Gotha to van België, de Belgique, or von Belgien ("of Belgium"), depending upon which of the country's three official languages (Dutch, French, and German) is in use. It is this family name which is used on the identity cards and in all official documents by Belgium's royalty (e.g. marriage licenses). In addition to this change of name, the armorial bearings of Saxony were removed from the Belgian royal coat of arms (see above). Other Coburgers from the multi-branched Saxe-Coburg family have also changed their name, such as George V, who adopted the family name of Windsor after the British royal family's place of residence.[40] Only Simeon Sakskoburggotski kept his Saxony-Coburg family name, but he was ousted from the Bulgarian throne in 1946 at the age of nine.
Nevertheless, the Royal Decree published on 19 July and signed on 12 July 2019 by King Philip, reinstated the Saxonian escutcheon in the all royal versions of the family's coat of arms.[25][41] The reinstatement of the Saxe-Coburg-Gotha main royal arms occurred shortly after the visit of King Philip and Queen Mathilde to the ancestral Friedenstein Castle.[citation needed]
Constitutional role
Busts of the first five Kings of the Belgians
The Belgian monarchy symbolises and maintains a feeling of national unity by representing the country in public functions and international meetings.
In addition, the monarch has a number of responsibilities in the process of the formation of the Government. The procedure usually begins with the nomination of the "Informateur" by the monarch. After the general election the Informateur officially informs the monarch of the main political formations which may be available for governance. After this phase, the monarch can appoint another "informateur" or appoint a "Formateur", who will have the charge of forming a new government, of which he or she generally becomes the Prime Minister.
Article 37 of the Constitution of Belgium vests the "federal executive power" in the monarch. Under Section III, this power includes the appointment and dismissal of ministers, the implementation of the laws passed by the Federal Parliament, the submission of bills to the Federal Parliament and the management of international relations. The monarch sanctions and promulgates all laws passed by Parliament. In accordance with Article 106 of the Belgian Constitution, the monarch is required to exercise his powers through the ministers. His acts are not valid without the countersignature of the responsible minister, who in doing so assumes political responsibility for the act in question. This means that federal executive power is exercised in practice by the Federal Government, which is accountable to the Chamber of Representatives in accordance with Article 101 of the Constitution.
The monarch receives the prime minister at the Palace of Brussels at least once a week, and also regularly calls other members of the government to the palace in order to discuss political matters. During these meetings, the monarch has the right to be informed of proposed governmental policies, the right to advise, and the right to warn on any matter as the monarch sees fit. The monarch also holds meetings with the leaders of all the major political parties and regular members of parliament. All of these meetings are organised by the monarch's personal political cabinet which is part of the Royal Household.
The monarch is the Commander-in-Chief of the Belgian Armed Forces and makes appointments to the higher positions. The names of the nominees are sent to the monarch by the Ministry of Defence. The monarch's military duties are carried out with the help of the Military Household which is headed by a General office. Belgians may write to the monarch when they meet difficulties with administrative powers.
The monarch is also one of the three components of the federal legislative power, in accordance with the Belgian Constitution, together with the two chambers of the Federal Parliament: the Chamber of Representatives and the Senate. All laws passed by the Federal Parliament must be signed and promulgated by the monarch.
Previously, children of the King were entitled to a seat in the senate (Senator by right) when they were 18. This right was abolished in 2014 as part of the Sixth Belgian state reform.
Inviolability
The Basilica of the Sacred Heart, Brussels is the National Basilica of Belgium.
The Inviolability of Monarchy is a legal principle in Belgium that protects the King or Queen from legal prosecution, civil or criminal, during their reign. This principle is enshrined in Article 88 of the Belgian Constitution.
According to this principle, the King or Queen cannot be held responsible for their actions as monarch, nor can they be subjected to legal proceedings during their reign. This is intended to ensure that the monarch can perform their duties without fear of political interference or retribution.
However, it is important to note that the principle of inviolability does not extend to the actions of the monarch outside of their official duties. If a monarch commits a crime or engages in unlawful activities outside of their role as head of state, they can still be held legally accountable for their actions.[42]
In Belgium, the principle of inviolability is seen as an important safeguard for the constitutional monarchy, which is a key component of the country's political system. It is also seen as a way to ensure that the monarch can act as a unifying figure for the country, representing all Belgians regardless of political affiliation or ideology.
Overall, the principle of inviolability of the monarchy in Belgium is a key feature of the country's political system, designed to protect the monarch and preserve the stability of the constitutional monarchy.
Traditions
The Court still keeps some old traditions, most famous is the tradition that the Reigning King of the Belgians becomes the godfather of a seventh son and the Queen the godmother of a seventh daughter.[43] The child is then given the name of the Sovereign and receives a gift from the palace and Burgomaster of the city.[44] Similar traditions are attached to the Russian Tsar and the President of Argentina.[45] Another tradition is the centuries-old ceremonial welcome the new king receives in the country during the Joyous Entry; this tradition apparently dates back to the Dukes of Brabant.
Popular support
Popular support for the monarchy had historically been higher in Flanders and lower in Wallonia. The generally pro-monarchy Catholic Party and later Christian Social Party dominated in Flanders, while the more industrialised Wallonia had more support for the Belgian Labour Party and later Socialist Party. For example, the 1950 referendum saw Flanders voting strongly in favour of King Leopold III returning, whereas Wallonia was largely against. However, in recent decades these roles have reversed, as religiosity in Flanders has decreased and the King is seen as protecting the country against (Flemish) separatism and the country's partition.[46]
Royal Household
This section does not cite any sources. Please help improve this section by adding citations to reliable sources. Unsourced material may be challenged and removed. (November 2023) (Learn how and when to remove this message)
Au grand Rasoir, a Royal warrant holder with Royal crest.
The Royal palace is used for state occasions at court.
The King's Household (Dutch: Het Huis van de Koning, French: La Maison du Roi, German: Das Haus des Königs) was reorganised in 2006, and consists of seven autonomous departments and the Court's Steering Committee. Each Head of Department is responsible for his department and is accountable to the King.
The following departments currently make up the King's Household:
the Department for Economic, Social and Cultural Affairs
the King's Cabinet
the King's Military Household
the King's Civil List
the Department for Foreign Relations
the Department of the Protocol of the Court
the Department of Petitions
The King's Chief of Cabinet is responsible for dealing with political and administrative matters and for maintaining the relations with the government, trade unions and industrial circles. In relation to the King, the Chief assists in keeping track of current events; informs regarding all aspects of Belgian life; proposes and prepares audiences; assists in preparing speeches and informs the King about developments in international affairs. The Chief of Cabinet is assisted by the Deputy and Legal Adviser, the Press Adviser and the Archivist. The incumbent Chief of Cabinet is Baron Frans Van Daele, former Chief of Cabinet of President of the European Council Herman Van Rompuy.
King Philippe and Queen Mathilde wave to the crowds in Brussels after Philippe's swearing in as the new Belgian monarch, 21 July 2013.
The Head of the King's Military Household assists the King in fulfilling his duties in the field of defence. He informs the King about all matters of security, defence policy, the views of Belgium's main partner countries and all aspects of the Belgian Armed Forces. He organises the King's contacts with the Armed Forces, advises in the fields of scientific research and police and coordinates matters with patriotic associations and former service personnel. The Military Household is also responsible for managing the Palace's computer system. The Head of the Military Household is a General Officer, currently General Jef Van den put and assisted by an adviser, currently Lieutenant-Colonel Aviator Serge Vassart. The King's Aides-de-Camp and the King's Equerries are also attached to the Military Household.
The King's aides-de-camp are senior officers chosen by the monarch and charged with carrying out certain tasks on his behalf, such as representing him at events. The King's Equerries are young officers who take turns preparing the King's activities, informing him about all the aspects that may be important to him and providing any other useful services such as announcing visitors. The equerry accompanies the King on his trips except for those of a strictly private nature.
The Intendant of the King's Civil List is responsible for managing the material, financial and human resources of the King's Household. He is assisted by the Commandant of the Royal Palaces, the Treasurer of the King's Civil List and the Civil List Adviser. The Intendant of the Civil List also advises the King in the field of energy, sciences and culture and administers the King's hunting rights. The Commandant of the Royal Palaces is mainly in charge, in close cooperation with the Chief of Protocol, of the logistic support of activities and the maintenance and cleaning of the Palaces, Castles and Residences. He is also Director of the Royal Hunts.
The Chief of Protocol is charged with organising the public engagements of the King and the Queen, such as audiences, receptions and official banquets at the Palace, as well as formal activities outside of the Palace. He is assisted by the Queen's Secretary, who is mainly responsible for proposing and preparing the Queen's audiences and visits.
The Head of the Department for Economic, Social and Cultural Affairs advises the King in the economic, social and cultural fields. He is also responsible for providing coordination between the various Households and Services and for organising and minuting the meetings of the Steering Committee. The Head of the Department for Foreign Relations informs the King of developments in international policy, assists the King from a diplomatic viewpoint on royal visits abroad and prepares the King's audiences in the international field. He is also responsible for maintaining contacts with foreign diplomatic missions. The Head of the Department of Petitions is charged with processing petitions and requests for social aid addressed the King, the Queen or other members of the royal family. He is also responsible for the analysis and coordination of royal favours and activities relating to jubilees, and advises the King in the fields for which he is responsible.
For the personal protection of the King and the royal family, as well as for the surveillance of the royal estates, the Belgian Federal Police at all times provides a security detail to the Royal Palace, commanded by a chief police commissioner. The other members of the royal family have a service at their disposal.
Royal family
Belgian royal family
Members of the Belgian royal family, other than the monarch, hold the title of Prince or Princess of Belgium, with the style of Royal Highness. Prior to the First World War, they used the additional titles of Prince or Princess of Saxe-Coburg and Gotha and Duke or Duchess of Saxony, as members of the House of Wettin.
The title Prince or Princess of Belgium is a specific noble title within the Belgian nobility reserved for members of the Belgian royal family. Originally the Royal Decree of 14 March 1891, reserved this title for all persons descending in the direct male line from king Leopold I. The royal decree also automatically granted the title to the princesses who joined the Belgian royal family by their marriage to a Prince of Belgium. This royal decree was amended by the Royal Decree of 2 December 1991, which reserved the title for the direct male and female descendants of Albert II and abolished the Salic Law with regards to its granting. The Royal Decree of 12 November 2015, published in the Belgian official journal on 24 November 2015, abolished the aforementioned Royal Decree of 1991, and restricts new grants of this title to the children and grandchildren of the reigning monarch, and to the children and grandchildren of the crownprince(ss). The spouse of a Prince or Princess of Belgium is no longer automatically granted the title but he or she can still be granted the title by royal decree on an individual basis.[47] Prior to this, all descendants of Albert II were entitled to the title of prince or princess.[48]
King Philippe (born 15 April 1960) is King of the Belgians. He married, on 4 December 1999, Jonkvrouwe Mathilde d'Udekem d'Acoz, who was created Princess Mathilde of Belgium a day before their wedding, after which she also took the title Duchess of Brabant as the wife of the Duke of Brabant, and became, from 21 July 2013, Queen Mathilde of the Belgians. She is a daughter of Patrick d'Udekem d'Acoz (made a count prior to the wedding) and his wife, Countess Anna Maria Komorowska. They have four children:
Princess Elisabeth, Duchess of Brabant, who will inherit the throne after her father due to a 1991 act of succession which established absolute (gender-neutral) primogeniture, altering the order of succession from "eldest son" to "eldest child".
Prince Gabriel of Belgium
Prince Emmanuel of Belgium
Princess Eléonore of Belgium
Other members of the royal family
King Albert II (born 6 June 1934). He was the king between 1993 (following the death of his brother King Baudouin) and 21 July 2013, the Belgian National Day, when he abdicated in favour of his son Philippe, Duke of Brabant, because of ill health. On 2 July 1959, he married Donna Paola Ruffo di Calabria (born 11 September 1937) in Brussels, who became HRH Princess Paola of Belgium, Princess of Liège, and after 1993, became Queen Paola of the Belgians. She is the daughter of Fulco VIII, Prince Ruffo di Calabria, 6th Duke of Guardia Lombarda (1884–1946) and his wife, Luisa Gazelli dei Conti di Rossana e di Sebastiano (1896–1989). Together they have three children, the current king (see above), a daughter and another son:
Princess Astrid, Archduchess of Austria-Este (born 5 June 1962). She is the wife of Prince Lorenz of Belgium, Archduke of Austria-Este, Prince Royal of Hungary and Bohemia, whom she married on 22 September 1984 and who was created a prince of Belgium in 1995. Princess Astrid, with her own descendants, is before her brother Laurent in the order of succession to the Belgian throne, due to the 1991 act of succession mentioned above. They have five children:
Prince Amedeo of Belgium, Archduke of Austria-Este. He married Elisabetta Maria Rosboch von Wolkenstein on 5 July 2014. They have two daughters and one son:
Archduchess Anna Astrid of Austria-Este
Archduke Maximilian of Austria-Este
Archduchess Alix of Austria-Este
Princess Maria Laura of Belgium, Archduchess of Austria-Este. She married William Isvy on 10 September 2022.
Prince Joachim of Belgium, Archduke of Austria-Este
Princess Luisa Maria of Belgium, Archduchess of Austria-Este
Princess Laetitia Maria of Belgium, Archduchess of Austria-Este
Prince Laurent of Belgium (born 19 October 1963). He married Claire Coombs, an Anglo-Belgian former land surveyor, on 12 April 2003, who was created HRH Princess Claire of Belgium 11 days before their wedding. They have one daughter and two sons:
Princess Louise of Belgium
Prince Nicolas of Belgium
Prince Aymeric of Belgium
Princess Delphine of Belgium (born 22 February 1968). She is the non-marital daughter of King Albert II by his former mistress, Baroness Sybille de Selys Longchamps. After winning a paternity case in 2020, she and her children were elevated to the rank of prince/princess of Belgium by a court ruling on 1 October 2020. She has been in a relationship with James O'Hare since 2000. They have one daughter and one son:
Princess Joséphine of Belgium
Prince Oscar of Belgium
Other descendants of Leopold III
Princess Léa of Belgium (born 2 December 1951). She is the widow of Prince Alexandre of Belgium, half-brother of both Kings Baudouin and Albert II, and half-uncle of King Philippe.
Princess Marie-Christine, Mrs Gourgues (born 6 February 1951). She is the eldest daughter of Leopold III and Lilian, Princess of Réthy, half-sister of both Kings Baudouin and Albert II and half-aunt of King Philippe. Her first marriage, to Paul Drucker (Toronto, Ontario, 1 November 1937 – 1 April 2008) in Coral Gables, Miami-Dade County, Florida, on 23 May 1981, lasted 40 days (though they weren't formally divorced till 1985); she subsequently married Jean-Paul Gourges in Los Angeles, California, on 28 September 1989.
Princess Marie-Esméralda, Lady Moncada (born 30 September 1956). She is the youngest daughter of Leopold III and Lilian, Princess of Réthy, half-sister of both Kings Baudouin and Albert II and half-aunt of King Philippe. Princess Marie-Esméralda is a journalist, writing under the name Esméralda de Réthy. She married Sir Salvador Moncada, a Honduran-British pharmacologist, in London on 4 April 1998. They have a daughter, Alexandra Leopoldine (born in London on 4 August 1998), and a son, Leopoldo Daniel (born in London on 21 May 2001).